Sinds 1 januari 2004 geldt er een rookverbod voor bedrijven. Werknemers hebben recht op een rookvrije werkplek.
Het recht op een rookvrije werkplek beperkt zich niet tot fabriekshallen en kantoren maar geldt ook voor andere ruimtes waar werknemers kunnen komen zoals trappen, hallen, gangen, liften, wachtruimtes, recreatieruimtes en kantines. Voertuigen van de werkgever, zoals vrachtwagens en leaseauto’s vallen ook onder het rookverbod, zelfs als er niemand meerijdt.
De werkgever moet het rookverbod op de werkvloer duidelijk aangeven en ook actief handhaven. Het vaststellen van het rookverbod kan bijvoorbeeld in een personeelshandboek en door middel van ‘niet-roken’ bordjes.
Maar hoe zit het dan met de rokers, hebben die er recht op om te roken tijdens werktijd?
Een werkgever kan voor rokers een afgesloten rookruimte maken mits deze geen overlast veroorzaakt naar omliggende ruimtes. Dit is echter niet verplicht. Een werkgever is ook niet verplicht om rokers tijdens werktijd ‘rookpauzes’ te geven. Veel werkgevers staan hun werknemers wel toe om buiten te roken, maar zij kunnen werknemers daarvoor nadere instructies geven, zoals niet voor de deur roken. Een werkgever heeft zogenaamd ‘instructierecht’, hij mag zijn werknemers dus instrueren, zolang de instructies maar redelijk zijn.
En hoe zit het met de tijd die de roker kwijt is aan het roken? De hoofdregel is dat de werkgever geen rookpauzes hoeft te faciliteren. Is het een niet betaalde pauze, dan is het vrije tijd van de werknemer en is de werknemer in principe vrij om naar buiten te gaan om te roken.
Heeft u als werkgever altijd rookpauzes gefaciliteerd maar wilt u daarvan af? Het is aan te raden om een algeheel rook(pauze)verbod gefaseerd in te voeren. U kunt overwegen om eerst een stopcursus aan te bieden aan werknemers, door u betaald en tijdens werktijd.
Voor advies over instructieregels, personeelshandboeken en het rookverbod kunt u contact opnemen met ons.